Werkgevers die woonruimte aan personeel willen koppelen lopen vaak tegen het probleem aan dat tijdelijke verhuur niet mogelijk is. Het uitgangspunt bij de verhuur voor woonruimte is dat de huurder vanaf dag één huurbescherming geniet. Daarop zijn een aantal uitzonderingen, waaronder de dienstwoning.
Wat is een dienstwoning?
Een dienstwoning is een woning die door de werkgever aan de werknemer ter beschikking wordt gesteld, vanwege de aard van diens werkzaamheden. Het bewonen van de woning behoort tot de verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst. Denk aan functies zoals een pastoor in een pastorie, een conciërge op een schoolterrein, een portier of een boswachter in een natuurgebied. Bij deze functies is aanwezigheid op locatie essentieel.
Eigenlijke versus oneigenlijke dienstwoning
De rechtspraak onderscheidt twee typen dienstwoningen:
1. Eigenlijke dienstwoning:
Bewoning is verplicht en noodzakelijk voor de functie. Bij beëindiging van het dienstverband eindigt ook de huur van de dienstwoning. Er is geen huurbescherming.
Dienstwoning bij boerderij: de woning was nauw verbonden met het dienstverband en diende als onderdeel van de arbeidsvoorwaarden (ECLI:NL:HR:2005:AR2215)
Woning bij landgoedbeheerder: omdat de werkgever het beschikbaar stellen van de woning als essentieel beschouwde voor de uitvoering van het beheer van het landgoed. Het dienstverband was bepalend voor de beschikbaarheid van de woning, en de huurovereenkomst was daarmee ook sterk verbonden aan de werkrelatie (ECLI:NL:HR:2010:BM0797)
2. Oneigenlijke dienstwoning:
De woning wordt wel door de werkgever aangeboden, maar bewoning is niet noodzakelijk voor de functie. In dat geval gelden de normale huurregels en huurbescherming. Ontslag betekent niet automatisch het einde van de huur van de woning.
Bedrijfsleider supermarkt: de werknemer had de woning niet nodig om zijn werkzaamheden te verrichten, en het stond de werknemer bovendien vrij om het werk op andere locaties uit te voeren. De woning werd meer gezien als een extra arbeidsvoorwaarde dan als een noodzakelijke faciliteit voor het werk.
Woning voor directeur: de bewoning van de woning was niet noodzakelijk voor de uitvoering van de werkzaamheden van de directeur. De woning werd dus niet verstrekt op basis van de werkrelatie zelf, maar als extra arbeidsvoorwaarde.
Strenge toetsing door rechters
Een losse huurovereenkomst naast de arbeidsovereenkomst is onvoldoende. De koppeling moet expliciet in beide contracten worden vastgelegd.
Om die reden is het verstandig om vooraf juridisch advies in te winnen. Een goed geformuleerde dienstwoningovereenkomst én arbeidsovereenkomst voorkomen discussies achteraf.
Conclusie
Het verhuren van een dienstwoning biedt werkgevers mogelijkheden, maar vereist wel zorgvuldigheid:
- Een duidelijke koppeling tussen arbeid en bewoning.
- Duidelijke contracten waarin deze koppeling wordt gemaakt.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met één van de juristen.