Het begon allemaal met de uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland, op 7 november 2024. In deze uitspraak stond de belastingrente ter discussie, die is berekend op een voorlopige aanslag vennootschapsbelasting. De rechtbank oordeelde dat de belastingrente van 8% die is berekend, op grond van het Besluit Belasting- en Invorderingsrente, in strijd is met het evenredigheidsbeginsel.

In deze procedure hebben de Belastingdienst en de belastingplichtige afgesproken, dat mocht de belastingplichtige gelijk krijgen, de belastingrente op basis van 4% moet worden berekend.

De Belastingdienst heeft vervolgens sprongcassatie tegen de uitspraak ingesteld, zodat de Hoge Raad meteen uitspraak doet. Na de uitspraak van de Hoge Raad doet de Belastingdienst één gezamenlijke collectieve uitspraak op alle bezwaren.

Vooralsnog zijn alle bezwaarschriften tegen de belastingrente in de vennootschapsbelasting, vanaf 1 oktober 2020, aangewezen als massaal bezwaar. Verder geldt dit ook voor de bronbelasting (vanaf 1 oktober 2020), de solidariteitsbijdrage (vanaf 1 januari 2022), de minimum belasting (vanaf 1 januari 2024) en het winstaandeel op basis van de mijnbouwwet (vanaf 1 januari 2025).

Per 16 april 2025 zijn de bezwaren tegen de belastingrente van andere belastingen, waaronder de inkomstenbelasting en erfbelasting, ook als massaal bezwaar aangewezen.

Voor de overige belastingen moet de Rechtbank nog uitspraak doen en dan wordt door de Belastingdienst tegen deze uitspraak ook sprongcassatie ingesteld.

Welke acties moeten nu ondernomen worden om deel te kunnen nemen aan dit massaal bezwaar?

  1. Als eerste moet worden gekeken of het gaat om belastingrente, berekend over een periode vanaf 1 oktober 2020. Voor de eerder genoemde belastingen geldt een andere periode.
  2. Wordt de belastingrente bij een voorlopige aanslag of definitieve aanslag geheven?
  3. Bij een voorlopige aanslag moet eerst een herzieningsverzoek worden ingediend. Hiervoor geldt dat dit verzoek kan worden ingediend tot zes weken na de datum van dagtekening van de definitieve aanslag. Wanneer het verzoek tot herziening door de Belastingdienst wordt afgewezen, kan tegen deze afwijzing bezwaar worden gemaakt. Dit kan in ieder geval tot zes weken na dagtekening van de afwijzing maar ten minste tot zes weken na dagtekening van de definitieve aanslag. Het bezwaarschrift valt dan onder het massaal bezwaar.
  4. Wordt de belastingrente bij een definitieve aanslag geheven, dan moet een bezwaarschrift worden ingediend en deze loopt dan mee in de massaal bezwaarprocedure.

Tegen iedere aanslag moet individueel bezwaar worden gemaakt c.q. eerst een herzieningsverzoek en vervolgens een bezwaar. Dit is een voorwaarde voor deelname aan het massaal bezwaar.

Wilt u meer weten over dit onderwerp en of u mee kan doen aan het massaal bezwaar? Neem dan contact op met de adviseurs van Van Braak Accountants.  

Terug naar overzicht